Waarom zijn er zoveel verschillende kriebelbeestjes?
Stel je voor: je loopt door een tuin. Niet zomaar een tuin, maar een tuin vol leven. Je ziet bloemen in allerlei kleuren, hoort het gezoem van bijen en als je goed kijkt, zie je een lieveheersbeestje op een blad kruipen. In een hoekje zit een spin in haar web, en tussen de takken fladdert een vlinder. Overal gebeurt wat.
Dat is biodiversiteit.
Biodiversiteit betekent dat er veel verschillende soorten planten, dieren en insecten leven op één plek. En dat is belangrijk! Waarom? Omdat al die soorten elkaar helpen.
De bij bezoekt bloemen om nectar te drinken en ondertussen brengt hij stuifmeel van bloem naar bloem. Daardoor kunnen bloemen zaadjes maken. Zonder de bij zouden veel bloemen en planten niet meer kunnen groeien.
Het lieveheersbeestje eet bladluizen, zodat de planten niet worden opgegeten. De spin vangt muggen in haar web. En de vogels eten weer insecten, maar bouwen ook hun nestjes tussen struiken en bomen.
Elke soort heeft een taak. Samen houden ze de natuur in evenwicht.
Maar als er te weinig soorten zijn, raakt dat evenwicht verstoord. Dan zijn er misschien te veel bladluizen, te weinig bloemen of geen plek meer voor vlinders om eitjes te leggen. En dat is niet alleen zielig voor de dieren. Het is ook niet goed voor mensen, want zonder bijen en vlinders krijgen we minder groenten en fruit.
Daarom is het goed om de natuur te helpen. Bijvoorbeeld met een insectenhotel! Door wc-rolletjes, rietjes, karton of hout te gebruiken, maak je een fijne plek waar bijen, kevertjes en andere kleine beestjes kunnen schuilen of eitjes leggen. Zo geef jij ze een thuis.
En ondertussen help je de natuur een handje.
Want hoe meer leven er is, hoe gezonder de wereld wordt voor insecten, planten, dieren én voor jou.