Onderzoek en vergelijk
Wat heb je nodig?
- Plastic fles of bekertje
- Schaar
- Meetlint of liniaal
- Waterpas of stokje om recht te zetten
- Eventueel: trechter, ducttape, rietje, karton
- Stift of plakband om meetstrepen te zetten
- Werkblad of schrift voor metingen
Zo ga je aan de slag:
- Ontwerp je eerste regenvanger: kies vorm en grootte
- Zet je regenvanger buiten (zorg dat hij niet omwaait)
- Wacht tot het regent of gebruik een gieter als test
- Meet na de regen hoeveel millimeter/centimeter water erin zit
- Teken 4 neerslagmeters en geef aan hoeveel regen je hebt opgevangen. Let op de schaal aan de zijkant en de beschrijving van je type neerslagmeter aan de onderkant.
- Maak daarna een nieuwe versie: verander de vorm of grootte van de opening
- Zet die op dezelfde plek en herhaal de test
- Vergelijk de resultaten: welke vanger werkt het best?
Denk na over:
- Wat gebeurt er als je opening breder of smaller is?
- Heeft de hoogte van je vanger invloed?
- Waar stroomt het water naartoe als je geen opvang hebt?
- Kun je je regenvanger hergebruiken?
Tips:
- Gebruik een trechter of stuk karton als brede opening
- Werk met centimeters, zodat je kunt rekenen
- Teken een grafiekje van je metingen
- Gebruik plakband of stenen om je vanger stabiel te houden
Vergelijk je resultaten
- Vergelijk je getekende neerslagmeters.
- Wat ontdek je?- Welke vorm ving het meeste water op?
– Maakte de grootte van de opening verschil?
– Welke vorm was het handigst om mee te werken?
– Hoe zou je jouw regenvanger nog verbeteren?