Terug naar Zomereditie

Windkrachtwedstrijd

Kun jij een windmolen bouwen die supersnel draait? Met papier, rietjes of doppen maak je zelf een molen die je buiten of met een föhn kunt testen. Wat gebeurt er als je het ontwerp verandert? Ontdek hoe windkracht, vorm en balans invloed hebben op de snelheid van je molen!

Hoe maak je je eigen bloemenpers? Ontdek het zelf!

Maak je eigen bloemenkunst! Zoek mooie bloemen en blaadjes en drogen maar! Vraag natuurlijk wel even toestemming, als het in iemand zijn tuin staat.

Wat heb je nodig?

  • Papier (voor de wieken)
  • Satéprikker of rietje (als as)
  • Doppen of kurken (voor het middenstuk)
  • Rietjes of stokjes (voor het frame)
  • Spelden, lijm of plakband
  • Föhn of een plek met wind
  • Stopwatch of klok
  • (Optioneel) verschillende vormen papier (vierkant, driehoek, rond)

Zo doe je het:

  • Knip een vierkant stuk papier en vouw de hoeken naar het midden: zo maak je wieken.
  • Bevestig het papier met een speld aan een dop of kurk.
  • Prik een satéprikker of rietje door het midden als as.
  • Zet de molen in een standaard of houd hem vast op een veilige manier.
  • Blaas erop of gebruik een föhn.
  • Test hoe snel hij draait en pas je ontwerp aan om het effect te zien.

👉 Tip: Probeer ook wieken van andere vormen of maten!

Wat gebeurt er daarna?

De wind duwt tegen de wieken van de molen. De vorm van de wieken en hoe ze zijn geplaatst bepaalt hoe snel (of langzaam) ze draaien. Zo ontdek je hoe luchtkracht, vorm, balans en rotatie samenwerken.

Meten is weten

Nu je alles hebt voorbereid, gaan we meten hoe vaak de wieken ronddraaien en wie de snelste windmolen heeft ontwikkeld.

Wat ga je doen?

Gebruik een stopwatch om te meten hoe snel jouw molen draait.

Tabel maken

Maak een tabel:

Schrijf bovenaan:

Ontwerp molen
Aantal omwentelingen in 10 sec
Opmerkingen (stabiel / snel / traag)

Schrijf links de namen van de groepjes of personen.

Beantwoord de volgende vragen:

  • Welke molen draaide het vaakst in 10 seconden?
  • Wat veranderde je aan het ontwerp?
  • Welke vorm werkte het best?

Denk na en bespreek

Gebruik de woorden: wind, vorm, snelheid, balans.

  • Welke molen draaide het snelst?
  • Wat gebeurde er toen je het ontwerp veranderde?
  • Waarom denk je dat sommige molens wiebelden of stopten?
  • Zet de molens in de juiste volgorde

Differentiatie

4-7 jaar:

Bedenk vóór het proefje welke vorm wieken het snelst zullen draaien: rond, vierkant of driehoekig. Test het daarna en vertel waarom jouw voorspelling klopte (of niet).
Extra denkopdracht: Kun jij een molen maken die niet draait? Wat is er anders?

8-12 jaar:

Beschrijf jouw ontwerp en wat je aanpaste om hem sneller te laten draaien.
Gebruik woorden als: luchtweerstand, balans, rotatie, wieken.

Uitdaging:

  • Ontwerp 2 verschillende molens met andere wiek-vormen of aantallen wieken. Meet of ze sneller of langzamer draaien.
  • Bedenk een molen die krachtig genoeg is om een klein voorwerp te verplaatsen. Wat zou jij eraan moeten veranderen om dat te laten werken?

Leuke weetjes

Wist je dat…

  • Moderne windmolens (windturbines) kunnen wel 150 meter hoog zijn!
  • Windmolens zetten windenergie om in elektriciteit.
  • Vroeger gebruikten mensen windmolens om graan te malen of water weg te pompen.
  • De wieken van een vliegtuig werken met een vergelijkbaar principe als een windmolen!