Meten is weten
Hoe groot is jouw zandkasteel? We gaan eens kijken wat de verschillen zijn tussen de zandkastelen.
Wat ga je doen?
Je gaat meten welk bouwwerk het hoogte, de breedste en het grootste is.
Uitleg bij de begrippen:
Lengte: hoe lang is je kasteel aan de voorkant?
Breedte: hoe breed is je kasteel van links naar rechts?
Hoogte: hoe hoog is je hoogste toren of muur?
Oppervlakte: hoeveel ruimte neemt je kasteel in op de grond? → reken: lengte × breedte
Tabel maken
Maak een tabel:
Schrijf bovenaan:
Naam of groep
Lengte (cm)
Breedte (cm)
Hoogte (cm)
Oppervlakte (cm²) = lengte × breedte
Schrijf links de namen van de zandkastelen.
Beantwoord de volgende vragen:
- Welk kasteel had de grootste oppervlakte?
- Was het hoogste kasteel ook het stevigste?
- Maakt breed bouwen een kasteel stabieler?
Denk na en bespreek
Gebruik de woorden: fundering, zand, water, stevig.
- Wat gebeurde er toen het water langs je kasteel stroomde?
- Welke materialen hielpen om je bouwwerk stevig te houden?
- Wat zou je de volgende keer anders bouwen?
👉 Extra opdracht: Wat doen echte bouwvakkers om een huis of brug stevig te maken?
Differentiatie
4-7 jaar:
Bouw een zandkasteel met minstens 3 torens.
Maak een slotgracht om je kasteel heen. Probeer het water daar naartoe te leiden.
→ Lukt het om je kasteel droog te houden?
8-12 jaar:
Beschrijf jouw ontwerp. Gebruik de woorden: fundering, steun, erosie, bouwen.
Je zandkasteel moet voldoen aan 3 van deze 4 eisen:
- Minimaal 3 torens van verschillende hoogte
- Een slotgracht die echt water opvangt of omleidt
- Een ingang met ophaalbrug
- Extra versteviging in de muren
Meet lengte, breedte en hoogte. Teken je ontwerp met maten en schrijf erbij waarom jouw keuzes helpen tegen instorten of wegspoelen.
Vergelijk jouw oplossing met die van een echte architect of dijkbouwer: wat zou je anders doen?